top of page
Pimento

4 valkuilen van jongerenparticipatie

Bijgewerkt op: 17 feb. 2023

1. Let op voor schijnparticipatie



Participatie is hip. Maar participatie-om-de-participatie werkt niet. Als participatie niet juist wordt ingezet of slecht wordt uitgevoerd, werkt het contraproductief.


Wees eerlijk: heb je al een idee wat de output moet zijn? Liggen bepaalde beslissingen (informeel) al vast? Is er eigenlijk geen alternatief? Bevraag het dan niet. Op deze manier doe je aan schijnparticipatie. Je geeft jongeren het idee dat hun stem gehoord wordt of dat ze (mee) mogen beslissen, maar in werkelijkheid ligt alles al vast. Ook jongeren in een bepaalde (eigen voorkeurs)richting duwen is schijnparticipatie.


2. Gebrek aan communicatie


Hoe kan je schijnparticipatie vermijden? Communiceer helder!


Je kan niet te veel informeren. Jongeren moeten over voldoende info beschikken voor ze (betekenisvol) kunnen participeren. Die info moet je zoveel mogelijk op maat aanbieden.


Zeg wat je doet en doe wat je zegt. Hou de jongeren - en de andere actoren - regelmatig op de hoogte van het project of de beslissingen van de organisatie. Koppel na een bevraging terug, zodat jongeren zien wat hun invloed is. Jij krijgt iets van de jongeren; geef dan ook iets terug. Dat stimuleert de betrokkenheid.


Wees transparant over de doelen en de rol(len). Ook het antwoord ‘we weten nog niet precies wat en hoe’ is goed. Hierdoor geef je aan dat je zoekende bent. Jongeren dragen graag hun steentje bij in die zoektocht. Geef jongeren niet de indruk dat ze alles mogen beslissen als ze enkel adviseur zijn.


Communiceer duidelijk over de projectgrenzen. Je weet op voorhand niet wat je project gaat opleveren want je geeft het (een deel) uit handen. Voor je eigen gemoedsrust en het comfort van de jongeren denk je best op voorhand na over het kader en de grenzen waarbinnen de jongeren mogen ‘freewheelen’.


3. Té ambitieus zijn


Participatie lijkt vaak iets groots, maar kan ook iets kleinschaligs zijn. Je mag ambitieus en enthousiast zijn, maar wees in de eerste plaats realistisch in je participatiepogingen. Kies gerust voor kleine, kortstondige en minder risicovolle projecten. Het is vaak interessanter én leuker om kleine successen te ervaren. Zo kunnen zowel de organisatie als de jongeren bijleren en wennen aan participatie. Daarna kan je (eventueel) aan het grotere werk beginnen.


We blijven wel eerlijk: wil je een participatieproject doen slagen, dan zal je daar wel wat tijd voor moeten vrijmaken. Gelukkig hoeft participatie niet altijd een giga-grote impact te hebben op je agenda. Participatie kan verschillende vormen aannemen. Afhankelijk van de omvang van het project moet je veel of weinig tijd vrijmaken. Maak daarom op voorhand een realistisch tijdbestek aan om die inschatting te kunnen maken.

4. Zonder plan van start gaan


Participatie is maatwerk en krijgt per project vorm. Een participatieproject vraagt daarom om een goed plan van aanpak, liefst zo uitgebreid mogelijk met een gedetailleerde wie-doet-wat-wanneer. Stel dit plan op in een voortraject waarin je met alle relevante actoren rond de tafel zit.


Neem in je actieplan voldoende tijd om iedereen te informeren over je plannen. Inhoudelijke medewerkers, jongeren, ouders, ondersteunend personeel, buren, … Hoe meer personen op de hoogte zijn, hoe beter. Dit zorgt namelijk voor meer gedragenheid voor je project.


Stel je actieplan regelmatig bij. Heb je het gevoel dat mensen hun geloof verliezen? Dat er toch enige chaos ontstaat? Of dat het tempo van de verandering te hoog ligt? Pak het schema er dan bij en overloop alles weer. Misschien is de context veranderd of heb je iets over het hoofd gezien. Niet erg. Installeer wat aanpassingen of leg het project tijdelijk even stil. En informeer opnieuw alle actoren over de wijzigingen.

173 weergaven

Comments


bottom of page